woensdag 10 april 2013

Lockeaanse vrijheid

Citaat:

'For liberty is to be free from restraint and violence from others which cannot be where there is no law: But freedom is not, as we are told, A liberty for every man to do as he lists: (For who could be free, when every other man's humor might domineer over him?) ...' (p. 34)

Referentie:

John Locke, Second Treatise of Government. An Essay Concerning the True Original, Extent and End of Civil Government, Edited by Richard H. Cox, Arlington heights, Ill.: Harlan Davidson, 1982.

Commentaar:

Volgens Locke brengt de komst van een staat, naast het voorkomen dat de natuurtoestand afglijdt naar een oorlogstoestand, een verlies aan natuurlijke vrijheid van de burgers met zich mee. Toch zullen alle burgers daar vrijwillig mee instemmen, want uiteindelijk wordt hun vrijheid zo juist het best beschermd: 'waar geen wet is, is geen vrijheid'. Locke beschrijft deze vrijwillige overdracht van natuurlijke rechten als een sociaal contract. Hij onderkent dat de burgers die tegenwoordig in een staat leven nooit een dergelijke overeenkomst hebben gesloten. Maar hun stilzwijgende instemming blijkt uit het feit dat ze in het land zijn gebleven en de bestaande rechten en plichten hebben aanvaard. Wanneer de overheid tegen het sociaal contract ingaat, en leven, vrijheid of eigendom van burgers schendt, verliest ze haar legitimiteit. De samenleving heeft dan een recht van verzet tegen de overheid en het recht deze door een nieuwe legitieme regering te vervangen.

De vrijheid waar Locke hier over spreekt is, net als bij Hobbes, gedefinieerd als negatieve vrijheid; het ontbreken van externe belemmeringen en obstakels. Het verschil met Hobbes is dat Locke niet een absolute staat voorstaat, maar een zo klein mogelijk staatsbestel, welke streeft naar een zo groot mogelijke vrijheid van het individu.

Natuurtoestand volgens Locke

Citaat:

'The state of nature has a law of nature to govern it, which obliges every one: and reason, which is that law, teaches all mankind, who will but consult it, that being all equal and independent, no one ought to harm another in his life, health, liberty, or possessions.' (p. 4)

Referentie:

John Locke, Second Treatise of Government. An Essay Concerning the True Original, Extent and End of Civil Government, Edited by Richard H. Cox, Arlington heights, Ill.: Harlan Davidson, 1982.

Commentaar:

Locke beschrijft de natuurtoestand als een toestand van perfecte vrijheid en gelijkheid. Hieruit leidt Locke zijn natuurwet af, welke geldt in de natuurtoestand en die voorschrijft dat iedereen datgene moet doen, wat leidt tot vreedzaam samenleven. Hiertoe moet iedereen ieders natuurlijke en onvervreemdbare recht op leven, vrijheid, gezondheid en eigendom respecteren. Ieder individu heeft vervolgens het recht om zijn eigen rechten te handhaven, waardoor deze rechten ineens een stuk minder duidelijk en zeker zijn. Lockes oplossing hiervoor is staatsvorming; onpartijdige rechtspraak door een centrale macht. De natuurstaat gaat dan over in een politieke staat, waarin wetten het kader bepalen. De staat is ook zelf aan deze wetten onderworpen, dit in tegenstelling tot de absolute macht van de staat onder Hobbes. De natuurtoestand volgens Locke is ook tegenovergesteld aan die van Hobbes. Waar Hobbes een natuurtoestand beschrijft waar geen eigendom bestaat en iedereen recht heeft op alles, en als gevolg daarvan afglijdt naar een toestand van burgeroorlog (een oorlog van allen tegen allen), ziet Locke een natuurlijke samenleving geordend volgens een natuurlijk eigendomsrecht.

Kerk en staat

Citaat:

'Het meest gangbare voorwendsel om in opstand te komen en een burgeroorlog te beginnen, is in christelijke staten al sinds lang het nooit goed opgeloste probleem dat we niet tegelijkertijd God en mens kunnen gehoorzamen, telkens wanneer hun geboden onderling met elkaar in strijd zijn.' (p. 430)

Referentie:

Thomas Hobbes, Leviathan: Of de samenstelling, vorm en macht van een kerkelijke en wereldlijke staat. Vertaling, annotaties en nawoord van Wessel Krul, Amsterdam: Boom, 2010.

Commentaar:

Hobbes ziet een probleem in de combinatie van de wereldlijke en kerkelijke macht. In de eerste plaats stelt hij dat waar macht verdeeld wordt, deze delen elkaar zullen vernietigen. Hobbes gelooft in een sterke centrale macht en dit is niet mogelijk waar twee machten elkaar bevechten. Hij ziet de geestelijke macht dan ook als een aantasting van de soevereiniteit van de staat. Daarnaast onderkent hij de misvatting dat de kerk, zoals deze nu op aarde bestaat, het koninkrijk Gods is. Op deze basis heeft de kerk zich veel politieke macht toegeëigend. Hobbes bepleit een uitgezuiverd christendom; een morele kern die inpasbaar is in een soevereine orde en daaraan ondergeschikt blijft.

dinsdag 9 april 2013

Positieve en negatieve vrijheid

Citaat:

'Imagine you are driving a car through town, and come to a fork in the road. You turn left, but no one was forcing you to go one way or the other. Next you come to a crossroads. You turn right, but no one was preventing you from going left or straight on. There is no traffic so to speak of and there are no diversions or police roadblocks. So you seem, as a driver, to be completely free. But this picture of your situation might change quite dramatically if we consider that the reason you went left and then right is that you're addicted to cigarettes and you're desperate to get to the tobacconists before it closes.'

Referentie:

Ian Carter, Positive and Negative Liberty, The Stanford Encyclopedia of Philosophy (Spring 2012 Edition), Edward N. Zalta (ed.), URL = <http://plato.stanford.edu/archives/spr2012/entries/liberty-positive-negative/>.

Commentaar:

In dit gedachte-experiment schets Carter twee tegengestelde wijzen van denken over vrijheid. Aan de ene kant vrijheid als het afwezig zijn van externe obstakels. Men is vrij om te doen en te laten wat men wil, zolang er geen belemmeringen zijn. In het gedachte-experiment is men volgens deze definitie echt vrij. Aan de andere kant kan vrijheid worden gezien als het inzetten van een eigen vermogen. Om vrij te zijn moet men controle hebben over het eigen lot en de eigen belangen. Nu schetst het gedachte-experiment een beeld waarin geen vrijheid is, men heeft het lot niet in eigen handen, maar is afhankelijk van een passie waar men geen controle over heeft. Isaiah Berlin was de eerste die dit onderscheid maakte en deze concepten negatieve en positieve vrijheid noemde. Negatief door het ontbreken van obstakels, barrières of belemmeringen, positief door de aanwezigheid van controle, zelfbeheersing of zelfontplooiing. Positieve vrijheid overlapt voor een deel met metafysische vrijheid; de vrije wil.

Hobbes omschrijft vrijheid als negatieve vrijheid; vrijheid die ontstaat door het afwezig zijn van belemmeringen: 'daar waar de wet zwijgt'.

maandag 8 april 2013

Metafysische en politieke vrijheid

Citaat:

'The word 'liberty' appears in Hobbes in two different contexts: 1) when man is regarded as an individual living by himself or in small groups not politically organized, in the so-called state of nature; 2) when he is regarded as a citizen or subject, i.e., as a member of a civil society.' (p. 29)

Referentie:

Margarita Costa, Hobbes on Liberty and Necessity, in: Hobbes Studies, Volume 6, Number 1, Leiden: BRILL, 1993.

Commentaar:

Costa laat in haar artikel zien dat Thomas Hobbes in Leviathan de term vrijheid voor twee verschillende soorten vrijheid gebruikt en geen onderscheid maakt tussen deze vormen. De eerste is de vrijheid welke hij toekent aan individuen in de natuurtoestand, Costa noemt dit metafysische vrijheid of de vrije wil. De tweede is de, door John Stuart Mill gedefinieerde, burgerlijke of politieke vrijheid en behelst de natuur en de grenzen van de macht die legitiem kunnen worden uitgeoefend over het individu. Het verband dat Hobbes schetst tussen vrijheid en noodzakelijkheid (determinisme), ziet hij als zijnde van toepassing op deze beide vormen van vrijheid. Costa geeft aan dat dit zo kan zijn bij de vrijheid in de natuurtoestand, maar niet zo hoeft te zijn wanneer een soevereine macht is opgericht. In deze laatste toestand zal men vaak weerhouden worden van handelingen door de wet, afgedwongen door de superieure macht van de soeverein. Costa illustreert dit helder aan de hand van een voorbeeld uit Leviathan, waarbij een man uit vrije wil zijn goederen in zee werpt uit vrees dat zijn schip zal zinken en stelt dit gelijk aan iemand die zijn schulden betaalt uit vrees voor gevangenisstraf. In het eerste voorbeeld is het de vrije wil van een individu die een (al of niet) deterministische beslissing maakt. In het tweede voorbeeld is het duidelijk dat de dwang, niet onverenigbaar met iemands vrijheid, van een andere, 'kunstmatige' bron komt.

Costa voegt hier nog aan toe dat vrijheid in de natuurtoestand doorgaans wordt aangeduid in het enkelvoud, zijnde het recht op alles, daar waar men in een staat enkel vrijheden kent.

zaterdag 6 april 2013

Hobbesiaanse vrijheid

Citaat:

'De overige vrijheden hangen af van het stilzwijgen van de wet.' (p. 166)

Referentie:

Thomas Hobbes, Leviathan: Of de samenstelling, vorm en macht van een kerkelijke en wereldlijke staat. Vertaling, annotaties en nawoord van Wessel Krul, Amsterdam: Boom, 2010.

Commentaar:

In het sociaal contractmodel van Hobbes staat iedereen zijn vrijheid af aan een soevereine macht en aanvaardt daarmee alle handelingen van deze macht als die van zichzelf. De soeverein heeft absolute macht en is gerechtigd alles te doen wat hij goed acht, zelfs wanneer dit voor onderdanen kwalijke gevolgen heeft (waarbij deze situatie volgens Hobbes nog altijd verkiesbaar is boven die van een oorlog van allen tegen allen). Het lijkt of hiermee alle vrijheid is verdwenen. Toch manifesteert deze zich op twee vlakken: de vrijheden die mensen van nature hebben en de vrijheden die ontstaan waar de wet ophoudt.

Zoals eerder aangegeven, zijn vanuit het natuurrecht bepaalde rechten niet overdraagbaar. Onderdanen blijven altijd het recht houden om hun eigen lichaam te verdedigen, zelfs wanneer de soeverein het recht heeft om hen aan te vallen. Hieruit volgt dat een onderdaan een soeverein niet hoeft te gehoorzamen wanneer dit zijn leven zou kunnen schaden. De tweede categorie van vrijheden is die waarbij de soeverein geen regel heeft voorgeschreven en de onderdanen naar eigen idee kunnen handelen. Deze vrijheid is afhankelijk van de geldende wet en zal afhankelijk van tijd en plaats, dan weer groter en dan weer kleiner zijn.

Leviathan

Citaat:

(p. 2 - Deel van het frontispice door Abraham Bosse bij de oorspronkelijke Leviathan-uitgave uit 1651, National Portrait Gallery Londen)

Referentie:

Thomas Hobbes, Leviathan: Of de samenstelling, vorm en macht van een kerkelijke en wereldlijke staat. Vertaling, annotaties en nawoord van Wessel Krul, Amsterdam: Boom, 2010.

Commentaar:

Het beeld van de Leviathan belichaamt hier (inzoomen) letterlijk alle individuen die hij vertegenwoordigt; het centrale idee van een staat volgens Hobbes. De 'onderdanen' komen overeen dat ieder zijn recht om zichzelf te besturen overdraagt op de Leviathan of staatsmacht, conform de inhoud van het sociaal contract. Alle handelingen en oordelen van de staatsmacht of soeverein zullen zijn alsof het de handelingen en oordelen zijn van ieder individu afzonderlijk. De soevereine heerser heeft absolute macht, omdat volgens Hobbes steeds maatschappelijke strijd en wanorde dreigt, en hij is niet gebonden aan de beperkingen van het sociaal contract. De soevereine macht ziet toe op het naleven van het contract; het vaststellen van de wetgeving, het reguleren van de maatschappij en het straffen van overtreders, met als doel het zorg dragen voor vrede en veiligheid. Wanneer deze macht faalt, verliest uiteindelijk iedereen en verzanden we weer in de natuurtoestand met een oorlog van allen tegen allen.

Dit klinkt valide, zeker met de beelden van de actuele gebeurtenissen in Syrië op ons netvlies, waar een dergelijke centrale macht ontbreekt. Toch blijft de vraag in hoeverre de staat zou mogen ingrijpen in het dagelijks leven. 'De orde bewaren' is een subjectief begrip.

donderdag 4 april 2013

Natuurtoestand volgens Hobbes

Citaat:

'Het natuurrecht, in de literatuur gewoonlijk het jus naturale genoemd, is de vrijheid die iedereen heeft om zijn eigen macht, zoals hij dat zelf wil, te gebruiken tot behoud van zijn eigen natuur, of anders gezegd, van zijn leven, en om dientengevolge alles te doen wat hij naar eigen oordeel en rede als het meest geschikte middel daartoe beschouwt.' (p. 100)


Referentie:

Thomas Hobbes, Leviathan: Of de samenstelling, vorm en macht van een kerkelijke en wereldlijke staat. Vertaling, annotaties en nawoord van Wessel Krul, Amsterdam: Boom, 2010.

Commentaar:

In de natuurtoestand, de primitive, apolitieke toestand van het individu, geldt het natuurrecht. In deze toestand, stelt Hobbes, heeft het individu de grootst mogelijke vrijheid, maar omdat iedereen recht heeft op alles, leidt dit tot een oorlog van allen tegen allen. In deze toestand is geen plaats voor menselijke samenwerking, productie en cultuur, heerst er schaarste en is het leven eenzaam, ellendig en kort. Deze toestand is volgens Hobbes echter in strijd met de natuurlijke overlevingsdrang van de mens, en hij stelt dat de rede 'passende vredesbepalingen' aanwijst op grond waarvan mensen tot elkaar gebracht kunnen worden. Deze bepalingen zijn de natuurwetten en deze verbieden mensen om iets te doen wat hun leven schade toebrengt of ervoor zorgt dat het niet kan voortduren. Het gaat Hobbes er hierbij niet om een morele bestaansconditie vast te stellen, deze bestaat niet in de natuurtoestand, maar meer om wat mensen op grond van een redelijke afweging moeten doen.

Hobbes maakt in zijn natuurrecht onderscheid in onontvreemdbare rechten en overdraagbare rechten. De eerste zijn de rechten waarvan een individu nooit afstand kan doen, bijvoorbeeld het recht om zich te verdedigen. De overdraagbare rechten daarentegen scheppen de mogelijkheid tot het sluiten van verdragen, waarbij mensen kunnen afspreken vrijheid in te leveren ten gunste van een collectieve vrede.