donderdag 13 juni 2013

Volonté générale

Citaat:

'Maar wanneer heel het volk een uitspraak doet over heel het volk kijkt het alleen naar zichzelf en als er dan een betrekking wordt gevormd, gaat het om een relatie tussen het gehele object onder een bepaald gezichtspunt en het gehele object onder een ander gezichtspunt, zonder enige verdeling binnen het geheel.' (p. 78-79)

Referentie:

Jean-Jacques Rousseau, Het maatschappelijk verdrag of Beginselen der Staatsinrichting, Vertaald door S. van den Braak en G. van Roermund, Meppel: Boom, 2002.

Commentaar:

Essentieel voor het idee van de volkssoevereiniteit van Rousseau is dat de algemene wil niet opgevat kan worden als de wilsovereenstemming van alle individuen, maar als het autonome belang van het collectief. Een probleem in dat concept is dat de wil van allen (de optelsom van alle particuliere willen: de meerderheid) niet noodzakelijk ook het belang van de gemeenschap dient. Verkiezingsuitslagen worden waardeloos, omdat de uitslag slechts het eigen belang van de kiezer weergeeft. Verblind door eigenbelang ziet het individu immers niet altijd in wat goed is voor het algemeen belang. Toch heeft men bij politieke besluitvorming geen ander uitgangspunt dan het meerderheidsbeginsel. Rousseau stelt dat wanneer men er redelijkerwijs vanuit wil gaan dat de wil van allen een uitspraak oplevert over het algemeen belang, men zal moeten zorgen dat ieder individu zich vrij en onafhankelijk uitspreekt. Lobbies en deelgroeperingen zijn hierbij niet toegestaan en ieder individu moet over voldoende informatie beschikken om zich te kunnen uitspreken. Alleen op deze wijze kan men, volgens Rousseau, de algemene wil (de wet) bevorderen, die het belang van het volk voorstaat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten